6 november 2014 in Bedrijf & Organisatie door Mr. A. (Aart) Hofman

Verhaal onverzekerde schade leaseauto en goed werkgeverschap

Bedrijf & Organisatie

Is de werknemer aansprakelijk voor niet verzekerde schade aan zijn (lease)auto van de zaak? Over die vraag heeft de Hoge Raad recentelijk een uitspraak gedaan (HR 11 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1629)

 

Waar ging de zaak feitelijk over?

Een werknemer beschikte over een (lease)auto van de zaak waarbij ook privégebruik is toegestaan. De leasemaatschappij heeft de verzekering afgesloten. Wettelijk geldt een uitsluiting als de schade door opzet of roekeloosheid is veroorzaakt. Echter de onderhavige verzekering kende een ruimere uitsluiting c.q. beperktere dekking, namelijk evenmin wordt schade vergoedt als gevolg van onzorgvuldig handelen. Tijdens het privégebruik door de werknemer wordt de auto gestolen.  Hiervan kan weliswaar niet worden gesteld dat dit een gevolg is van opzet of roekeloosheid, maar wel kan de werknemer onzorgvuldig handelen worden verweten. De verzekeraar weigert aldus uit te keren, waardoor de leasemaatschappij de rekening op het bordje van de werkgever deponeert. Die probeert op haar beurt weer de schade op de werknemer te verhalen. Kan dit?

 

Wettelijke context

Voor schade door een werknemer tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst toegebracht aan de werkgever of aan derden waarvoor de werkgever aansprakelijk is,geldt een specifieke wettelijke regeling ( art. 7: 661 BW). Dergelijke schade kan niet op de werknemer worden verhaald, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Echter in deze zaak is de schade tijdens het privégebruik ontstaan zodat deze regel niet van toepassing is.

 

Oordeel gerechtshof

In hoger beroep was het gerechtshof toch van mening dat het ontstaan van de schade zo nauw verwant was met de arbeidsovereenkomst, dat het (naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid) onaanvaardbaar zou zijn als de werknemer zich niet naar analogie zou kunnen beroepen op de hiervoor vermelde wettelijk regeling.

 

Oordeel Hoge Raad

In cassatie laat de Hoge Raad de uitkomst van deze argumentatie in stand, maar kiest hij voor een andere benadering; Namelijk die van het goed werkgeverschap.

De Hoge Raad acht de navolgde feiten van belang;

1)Het is gebruikelijk dat bij verzekeren van auto’s de polis geen ruimere beperking van de dekking kent dan dat de verzekeraar geen schade vergoed die door opzet of roekeloosheid is ontstaan.

2)De schade aan een auto van de zaak onder meer als gevolg van diefstal of ernstige beschadiging een zodanige omvang kan hebben dat deze voor de werknemer niet of bezwaarlijk is te dragen

Waarna hij vervolgens overweegt;

Gelet op dit een en ander, brengt de eis van goed werkgeverschap van art. 7:611 BW mee dat een werkgever niet-verzekerde schade van meer dan geringe omvang niet op de werknemer kan verhalen indien deze schade wel gedekt zou zijn bij een gebruikelijke verzekering die alleen geen dekking biedt bij opzet en roekeloosheid. Een andere regel zou immers meebrengen dat de werknemer wordt blootgesteld aan een risico waarvan hij veelal niet of in onvoldoende mate zal zijn doordrongen, zelfs indien hij daarvoor is gewaarschuwd - doordat hij niet zelf de keuze voor de verzekering heeft gemaakt, maar deze door de werkgever is gemaakt - en dat hij, gelet op de omvang ervan, veelal niet zal kunnen dragen of had willen lopen, terwijl dat risico eenvoudig te ontgaan zou zijn geweest door een meer volledige verzekering af te sluiten.”

Ter nadere invulling van deze norm geeft de Hoge Raad nog aan dat de werkgever in beginsel de meerkosten van de uitgebreidere /gebruikelijke verzekering bij de werknemer kan doorberekenen. De werkgever heeft dus ook geen reden om de werknemer met dit risico te belasten. Voorts wordt nog overwogen dat onder schade van meer dan geringe omvang wordt verstaan schade die meer beloopt dan redelijkerwijs als prikkel voor voorzichtig en zorgvuldig gedrag voor eigen risico van de werknemer te brengen is. Wil de werkgever schade van geringe omvang in voorbedoelde zin op de werknemer verhalen, zal deze mogelijkheid wel concreet moeten zijn vastgelegd in een arbeidsvoorwaardenregeling.

Van strijd met goed werkgeverschap is echter geen sprake als de werkgever aan de werknemer de keuze heeft gelaten tussen een gebruikelijke verzekering en een verzekering met beperktere dekking en de werknemer ondubbelzinnig voor de laatst vermelde heeft gekozen. Dit lijkt me echter een vrij hypothetische situatie te zijn.

 

Opzet en roekeloosheid bij privégebruik

De andere kant van het arrest is dat de Hoge Raad analoge toepassing van art. 7:661 BW (in geval van schade tijdens werk geen verhaal op werknemer, behoudens opzet of bewuste roekeloosheid) bij privégebruik afwijst. Derhalve geldt dat als bij privégebruik schade vanwege opzet en roekeloosheid van werknemer niet door de verzekeraar aan de werkgever vergoed wordt, de werkgever de schade ook als de roekeloosheid onbewust is op de werknemer kan verhalen. De werknemer kan bij privégebruik dus ook in geval van onbewuste roekeloosheid worden aangesproken.

Maar of de werknemer zich hiervan bewust is?

Verhaal onverzekerde schade leaseauto en goed werkgeverschap

Mr. A. (Aart) Hofman
Advocaat


Stuur een mail 0342 491 028